De school, het CLB en de pedagogische begeleidingsdienst maken samen werk van een ‘zorgcontinuüm’. Dat biedt een kader om de zorg voor leerlingen samen kwalitatief uit te bouwen.
De school staat in voor de brede basiszorg (fase 0) en de verhoogde zorg (fase 1). De pedagogische begeleidingsdienst (PBD) heeft daarin een belangrijke rol: het is een belangrijke partner voor de school om het zorgbeleid op school uit te bouwen.
Het CLB heeft een signaalfunctie: het signaleert knelpunten in het beleid rond de leerlingenbegeleiding aan de school. Op die manier versterkt het CLB de brede basiszorg. Daarnaast ondersteunt het CLB de ‘verhoogde zorg’ (fase 1) door advies te geven voor een specifieke leerling of voor een klasgroep. Het CLB doet dat via de consultatieve leerlingbegeleiding.
Als een leerling uitbreiding van zorg nodig heeft (fase 2), dan schakelt de school het CLB in. Dat gebeurt alleen als de ouders en de leerling akkoord gaan. Het CLB start dan een handelingsgericht traject op.
Meer informatie kan je hier vinden.
Specifieke onderwijsbehoeften
Onderwijs heeft als doel om zoveel mogelijk kinderen te laten slagen binnen het gemeenschappelijke curriculum. De school neemt zelf maatregelen om dat voor zoveel mogelijk leerlingen mogelijk te maken.
Samen bekijken we wat de school zelf nog kan ondernemen en welke stappen het CLB kan zetten. Dat gebeurt altijd in overleg met de leerling en met de ouders.
Startvraag is altijd: wat heeft deze leerling nodig om zich vlot te kunnen ontwikkelen en om te leren?
Na afloop van een traject kan het CLB ondersteuning vanuit het leersteuncentrum aanvragen. Het CLB stelt daarvoor een verslag op. De leerling krijgt dan hulp van een ondersteuner om het gemeenschappelijk curriculum te kunnen volgen.
Is het voor de leerling het beste om een individueel traject binnen het buitengewoon onderwijs te volgen? En gaan ouders en leerling daarmee akkoord? Dan maakt het CLB een verslag op.